Van jongs af aan bewegen we ons in diverse systemen. Om te beginnen komen we natuurlijk voort uit ons systeem van herkomst: de familie- systemen van onze vader en moeder en de verbinding tussen die systemen. Als we opgroeien bewegen we ons in andere systemen zoals school en (sport)verenigingen en weer later werken we in systemen van onze werkgevers. Wanneer we gaan samenwonen of trouwen spreken we van een eigen gekozen systeem. Al deze systemen hebben hun eigen dynamische krachtenveld, dat ons op zielsniveau diep en meestal onbewust beweegt. Overigens gaat systemisch werken over feiten, niet over oordeel.
Binnen de systeem therapie zijn drie systeemwetten:
1. de wet van binding
(Iedereen die onderdeel uitmaakt van een systeem heeft recht op een plek. Ook diegenen die fysiek niet meer aanwezig zijn.)
2. de wet van volgorde
(Binnen elk systeem is er een volgorde, zo gaan ouders voor de kinderen, gaat het oudste kind voor de jongere, gaat een eerste partner voor een tweede etc.)
3. de wet van geven en nemen
(Binnen elk systeem vindt er uitwisseling plaats en is er sprake van geven en nemen. Evenwicht in geven en nemen is van belang voor de balans binnen het systeem)
Deze wetten vragen dat ieder lid van het systeem zijn rechtmatige plaats inneemt, zijn taken vervult, erkend wordt, en dat niemand buitengesloten of vergeten wordt. Als dat het geval is, heerst er een bepaalde stabiele harmonie. Houden we ons niet aan deze wetten, dan is de kans groot dat er gedoe (verstrikking) ontstaat. Met alle consequenties van dien. Hieronder diverse verstrikkingen en (rol-) verwarring:
Hiërarchie (verstoorde volgorde)
Soms is er sprake van onduidelijkheid, heerst er verwarring, wordt de volgorde niet erkend of is de volgorde daadwerkelijk verstoord. Als de jongste zich als oudste gedraagt. Als een overleden kind dat geen plek krijgt. Denk ook aan samengestelde gezinnen en kinderen uit een eerder huwelijk die er ook bij horen.
Binnen organisaties kan er ook verwarring ontstaan rondom volgorde op het gebied van anciënniteit (hoelang mensen in dienst zijn), deskundigheid, competenties en leeftijd.
Parentificatie
Het kind neemt (uit liefde) de plaats in van zijn/haar vader of moeder. Daarmee wordt de volgorde op z’n kop gezet. Een kind kan zich daardoor beter, groter voelen dan de ouders; dit noemen we aanmatigend gedrag. Als een cliënt als kind voor de ouder(s) gezorgd heeft dan is er ook altijd boosheid.
Boven de ander gaan staan
Door boven (één van) de ouders te gaan staan, maakt men zich groter en gedraagt men zich als de meerdere. (Bijv. bij parentificatie). Ook een kind dat oordeelt over de leefwijze van één van zijn ouders respecteert niet de juiste volgorde. Zelfs wanneer een kind (uit liefde) de gevolgen van schuld van zijn ouders draagt, gedraagt zich aanmatigend.
Triangulatie
Een triangulatie (driehoeksverhouding) ontstaat vaak tussen ouders en een kind wanneer het kind de verantwoordelijkheid krijgt om de relatie in stand te houden. Het meest voorkomende patroon is dat vader en moeder een conflict hebben en dat het kind (onbewust) door één van de ouders wordt uitgenodigd een pact te sluiten tegen de andere ouder. Dit is heel schadelijk voor een kind, omdat het zich niet kan identificeren met de andere ouder. Het kind voelt zich gedwongen om de helft van zijn bestaansgrond te verwerpen. Dit gebeurt ook wanneer moeder zich als de vriendin van haar kinderen gedraagt en dingen met het kind deelt over de relatie met vader. Het kind kan ook de boodschapper tussen beide ouders worden.
Iets dragen voor een ander
Wij doen (onbewust) alles wat nodig is om deel te nemen aan het systeem, om er bij te mogen horen. Het dragen van iets van een ander gebeurt uit liefde/loyaliteit. Indien degene van wie de last is niet in staat is om deze te dragen, dan kan iemand anders uit het systeem, bijvoorbeeld een kind, deze last dragen of het wordt mededrager omdat het voor de ouder te zwaar is.
Ook niet genomen schuld kan worden gedragen door een ander lid van het systeem of teveel genomen schuld kan worden vereffend.
Binnen organisaties kan je deze verstrikking waarnemen als iemand iets draagt wat niet tot zijn/haar competentie behoort.
Iemand ontbreekt
Er kan sprake zijn van deze dynamiek als iemand geen plek heeft gehad, niet geëerd is. Identificaties met de buitengesloten persoon komt ook vaak voor, zelfs als de cliënt deze persoon niet kent. Het kan gaan om iemand uit een vorige generatie of om een eerdere onafgemaakte liefde.
Mogelijke buitengesloten familieleden zijn:
- jong gestorven kinderen of abortus
- het zwarte schaap van de familie
- vrouw gestorven in het kraambed
- kind bij een andere vrouw verwekt
- bestrafte moordenaars, incestplegers, verkrachters en oorlogsmisdadigers
- familieleden met geestelijke of lichamelijke handicap, in inrichting opgenomen kinderen
- slachtoffers en daders van holocaust, oorlogsmisdadigers en moord
- verslaafde familieleden
Er is een geheim
Personen kunnen worden buitengesloten en ook gebeurtenissen. Er is sprake van buitensluiting als er niet gesproken kan worden over:
- incest
- kindersterfte
- seksueel misbruik
- abortus
- onbestraft gebleven moord
- traumatische gebeurtenissen, niet genomen rouw bij zwaar verlies ( kinderen, relatie, ouders, baan, ideaal, land)
- onverwerkt verdriet bij miskraam
- overwerkte trauma’s die zijn doorgegeven door de generaties heen.
- familiegeheimen, bijv. ondergeschoven kinderen
Verloren tweelinghelft
Wanneer tijdens de zwangerschap of direct na de geboorte één van de tweeling is gestorven kan dit symptomen geven zoals:
- relatieproblemen (niemand kan tippen aan de eenheid als met de andere tweelinghelft)
- een heimwee en altijd op zoek zijn
- schuldgevoel (het is mijn schuld dat de ander gestorven is)
- zwak en niet compleet voelen
Overigens is het vaak ook onbekend dat er een tweeling geweest is.
Onafgesloten relaties
Indien relaties niet geheel worden afgesloten, bijvoorbeeld belangrijke liefdesrelaties, dan is men mogelijk niet volledig beschikbaar voor de huidige partner.
Vroeger gebeurde het wel eens dat iemand niet met zijn grote liefde mocht trouwen omdat deze bijvoorbeeld een ander geloof had. Het hart is dan nog bij deze eerdere liefde en kan zich niet openen voor de huidige partner. Of omdat de ouders ‘moesten’ trouwen, waardoor de eerdere relatie niet goed afgesloten is en de geliefde dus nog in het hart van de vader of moeder leeft.
Een andere verstrikking die kan optreden is wanneer de eerste liefde niet mocht doorgaan omdat de persoon uit een ander milieu kwam.
Er is een eerste liefde
Rond de eerste liefde kunnen zich ook een aantal verstrikkingen voordoen. Als een partner onvoldoende ruimte heeft gegeven aan zijn eerste liefde. Of als de nieuwe partner de eerste liefde van de ander niet eert. De nieuwe partner kan tenslotte alleen de nieuwe partner zijn dankzij het vertrek (plaats maken) van de vorige partner.
Indien een eerdere belangrijke liefdesrelatie niet wordt geëerd, dan kan het oudste kind zich (onbewust) identificeren met deze geliefde. Onbewust weet het kind dat als zijn/haar ouder niet getrouwd was met deze vrouw/man dat hij er niet was geweest. Het kind dankt z’n bestaan aan de scheiding van deze geliefden.
Iemand (willen) volgen
Iedereen heeft recht op een plek. Indien iemand niet in staat is om deze plek te nemen of deze plek wordt ontzegd, dan gaat het systeem een weg zoeken om dit te herstellen. Bijvoorbeeld door een kind dat onbewust de neiging heeft om iemand die niet geëerd is of het systeem vroegtijdig heeft verlaten te volgen. Er kan gevolgd worden op vele manieren. In gedrag en ook in sterven, ziekte of ongeluk.
Kinderen willen soms hun vroeg gestorven ouder, broers, zusters in de dood volgen. Een ander voorbeeld van volgen is dat uit loyaliteit naar een ouder, die zakelijk niet succesvol was, dat ook het kind geen zakelijk succes heeft.
Iemand anders z’n leven leiden
Dit is een vorm van identificatie. Iemand neemt het lot van iemand anders over. In de opstelling wordt dat o.a. zichtbaar door ‘overgenomen gevoelens’. Het is dan net of iemand anders door de persoon heen naar voren treedt. Deze dynamiek komt o.a. voor bij overlijden in het kraambed, zelfmoord, eerdere liefde van vader of moeder en is met name uitzonderlijk sterk bij (vooral één-eïge) tweelingen waarvan er één helft overleden is.
Overdracht
Dit is een vorm van identificatie. Indien er binnen een opstelling een heftige reactie is, die niet past bij de situatie of de relatie dan kan er sprake zijn van overdracht. Er is niet alleen een negatieve projectie, ook verliefdheden kunnen projecties zijn. Mogelijk dat de representant iemand anders vertegenwoordigt waar de reactie thuishoort. Met deze andere persoon is de cliënt nog sterk verbonden. Bijvoorbeeld als de cliënt zijn/haar vader projecteert op zijn/haar partner, opleider of baas. Of als anderen uit het systeem helemaal niet of niet als die persoon wordt gezien.
Dader/ Slachtoffer
Een misdrijf geeft binding tussen de dader en het slachtoffer. De dader heeft het slachtoffer iets aangedaan en staat bij het slachtoffer in de schuld. Deze schuld zal genomen moeten worden. De dader zal zijn schuld moeten erkennen.
Het slachtoffer is vaak geïdentificeerd met het slachtofferschap en kan weer in zijn kracht komen door het eigen daderschap te erkennen.
We zijn allemaal in meer of mindere mate daders en slachtoffers. Deze dynamiek speelt ook in situaties waarin het leven te danken is aan iemand buiten de familie, bijvoorbeeld een dokter die het leven heeft gered van een patiënt. In veel situaties, zoals bijvoorbeeld kwaadspreken, pesten, speelt de dynamiek van dader/slachtoffer ook vaak een rol.
Niet nemen van de ouders
Als iemand één van z’n ouders verloochent, dan verloochent hij ook zichzelf.
Natuurlijk zijn er omstandigheden denkbaar waarin kinderen het moeilijk hebben met (één van) hun ouders. Zij zijn bijvoorbeeld niet beschikbaar door een zwaar lot.
Kinderen hebben in ieder geval het leven gekregen van de ouders en hoeven niet hun rechter te zijn. Als één van de twee ouders niet geëerd kan worden, dan kan ook een deel in zichzelf niet geëerd worden.
Het niet nemen van (één van) de ouders kan zich uiten in depressiviteit. Een symptoom van het niet nemen van de ouders is het niet nemen van het leven of van zichzelf. Het niet nemen van jezelf kan zich uiten in koppigheid (gestolde liefde) of rechtvaardiging. Ook kan er sprake zijn van vastgezette wrok, of angst voor versmelting, het gevoel dat er niets van de persoon overblijft.
Onderbroken uitreiking
Indien het contact tussen ouder en kind op jonge leeftijd is verbroken, waarbij de ouder bijvoorbeeld niet beschikbaar was terwijl het kind uitreikte, om liefde vroeg, dan keert dit mogelijk als patroon terug in het leven van het kind. Dit kan zich uiten doordat het kind zijn/haar behoefte niet aangeeft en moeite heeft om verbinding aan te gaan met anderen. Angst voor verlating of afwijzing kan ervoor zorgen dat het contact niet aangegaan wordt.
Niet nemen van het lot
Sommige mensen hebben een zwaar lot te dragen in hun leven.
Dit kan van alles zijn. Verlies van dierbaren, ziekten, honger etc. Indien het eigen lot niet gedragen wordt of gedragen kan worden, dan raakt men verzwakt en is men vaak niet beschikbaar voor bijvoorbeeld partner en/of kinderen.
Soms gaan kinderen uit liefde en loyaliteit het lot dragen van één van de ouders. Het is goed te weten dat alleen het dragen van het eigen lot versterkt.
Onafgemaakt sterven
Soms blijven de doden enorm verbonden met de levenden en de levenden met de doden, dat kan gebeuren door bijvoorbeeld een plotselinge dood (een ongeluk, een hartaanval, een moord). Er heeft geen afscheid (acceptatie) plaatsgevonden of er waren dingen die nog niet zijn afgerond.
Oorlogsverstrikkingen
Een oorlog meemaken kan leiden tot allerlei verstrikkingen van generatie op generatie. Eén van de verstrikkingen is zich schuldig voelen om te leven. Zelfs als er eigenlijk geen reden is tot schuld. ‘Wie ben ik om te leven? Terwijl er zoveel mensen gesneuveld zijn.’
Een andere verstrikking is bijvoorbeeld een heel land ‘haten’ omdat een familielid is gestorven toen ons land in oorlog was met dat land.
Er zijn tal van verstrikkingen die voortkomen uit etnische zuiveringen, burgeroorlogen, kolonisatie, vluchtelingenproblematiek etc.
Religieuze verstrikkingen
Ook vanuit kerk en religie kunnen allerlei verstrikkingen ontstaan. Doordat er vanuit de normen en waarden van de kerk gehandeld wordt, kan dit tot gevolg hebben dat de liefde geofferd wordt. De normen en waarden van de kerk worden dan verward met de liefde van God. Denk aan ouders die hun liefde voor hun kind ondergeschikt maken aan de normen van de kerk. Bijvoorbeeld als hun tienerdochter zwanger is. Of wanneer één van de echtelieden wenst te scheiden maar dit niet in gang zet. Vaak speelt dan het groepsgeweten van de kerk een belangrijke rol in de verstrikking. Er is angst om buitengesloten te worden.
Man/vrouw verstrikkingen
Binnen relaties kunnen ook verstrikkingen ontstaan. Vaak vinden deze hun oorsprong in de familie van herkomst van de afzonderlijke partners. De manier waarop deze verstrikkingen zich kunnen openbaren is als er verwarring is over de eigen positie als man of als vrouw, of indien één of beiden partners niet in hun kracht staan of geen respect hebben voor de eigenheid van de partner.
Er sprake zijn van onvoldoende identificatie met de ouder van het eigen geslacht. Of als er geen balans is in geven en nemen, dan ontstaat er schuld. En verstrikkingen vanuit parentificatie (geen gelijkheid tussen partners).